In dit artikel ga je meer leren over:
- wat hypertrofie is.
- hoe spiergroei plaats vindt.
- wat hyperplasie is.
- waaruit de spieren opgebouwd zijn en wat er gebeurt met de spieren.
- welke factoren van invloed zijn op spiergroei.
Wat is hypertrofie?
Hypertrofie, je hebt de term wellicht al eens horen vallen in de sportschool. Maar wat houdt dit nu precies in? Een ander woord voor hypertrofie is ook wel ‘spiergroei’.
Wat vrijwel iedereen wel weet is dat krachttraining leidt tot een toename van spierkracht. Deze toename wordt veroorzaakt door coördinatieverbetering en hypertrofie. Ons zenuwstelsel kan leren en door dit leergedrag ontstaat een verbetering van de coördinatie. De coördinatieverbetering gebeurt zowel tussen de spiergroepen (intermusculair) als binnen een spiergroep (intramusculair).
Spiergroei.
Dit vindt plaats op twee manieren:
1) Hypertrofie: Een toename van de diameter van individuele spiervezels. En dit is het duidelijkst te zien in de snelle spiervezels (type 2), de spiervezels die sneller samentrekken.
2) Hyperplasie: Een toename van het aantal spiervezels en dit is een gevolg van een toename van het aantal, en de doorsnede van de, myofibrillen. Voornamelijk door een toename van de contractiele eiwitten. Myofibrillen, ook wel contractiele elementen, bevinden zich in de spiercel en zijn langwerpige eiwitketens bestaande uit myosine en actine die de contractie (samentrekken) van spierweefsel mogelijk maken.
Naar aanleiding van wetenschappelijke onderzoeken bestaat het vermoeden dat spiergroei grotendeels het effect is van hypertrofie, maar dat hyperplasie niet uitgesloten moet worden. Bij dieren is hyperplasie namelijk wél waargenomen, dus bij mensen is dit mogelijk ook een verklaring voor spiergroei. Ook treedt er bij beide een toename in hoeveelheid en sterkte van het bindweefsel op.
Wat gebeurt er precies met de spieren?
Zodra je aan krachttraining doet en je spant aan (contractie) wordt de spierbuik dikker, waardoor het bindweefsel spant en langer wordt. Daarbij wordt het spierweefsel door het bindweefsel gestabiliseerd. Dikke spiervezels bevatten meer contractie-eiwitten dan de dunne spiervezels. Dit is van invloed op de spiercontractie. Een spier met toegenomen massa bevat meer bindweefsel. Hierdoor wordt de spier krachtiger en compacter en is de spier meer resistent tegen blessures.
Welke factoren zijn van invloed op de spiergroei?
Ook de spiervezelsamenstelling (type 1, 2 of 2a) oefent een belangrijke invloed uit op het feit of de spier snel en krachtig of langzaam en minder krachtig kan samentrekken. Het is dus aannemelijk dat bepaalde trainingsprikkels ook bepaalde veranderingen op het niveau van spiervezelsamenstelling tot gevolg kunnen hebben.
Hypertrofie vindt dus plaats door een toename van actine- en myosinefilamenten én door de toename van sacroplasma in de cellen. Er zijn drie factoren die bepalend zijn voor de mate van hypertrofie:
1) De spanning op de spier.
2) Spierschade.
3) Metabole stress.
Dit in combinatie met voldoende rust en gezonde voeding, dan leidt dit op de lange termijn tot een grotere spiermassa, als gevolg van positieve eiwitsynthese. Dit betekend dat de spiercel meer aminozuren (eiwitten) opneemt dan het afbreekt voor het herstel.
The key to success.
Indien je meer spiermassa op wil bouwen is enkel krachttraining niet afdoende. Belangrijk is, onder andere, een combinatie van een goed trainingsplan met voldoende trainingsprikkels, een gezond en eiwitrijk voedingspatroon en voldoende rust. Na verloop van tijd neemt de spiermassa dan toe.